In het oeroude begin gebruikten de stammen uit het gebied wat later Rome zou heten een kalender van 10 maanden. Het ging van maart tot december, en januari en februari bestonden niet. De Etrusken voerden de maanden januari en februari in, en wilden het jaar eigenlijk laten beginnen met januari. Dat gebeurde echter pas een paar honderd jaar later, tijdens het bewind van Julius Caesar. Maart was genoemd naar de oorlogsgod Mars, en met maart begon dus het nieuwe jaar. April komt waarschijlijk van het woord 'aperire' ofwel 'openen', omdat de aarde zich dan opent om te zaaien. Het werd later gewijd aan Venus. Mei is genoemd naar Maia, een oude godin, later vereenzelfigd met de moeder van Mercurius, god van de handel. Daarna kwam juni, gewijd aan de godin Juno, vrouw van Jupiter. De rest van de maanden was gewoon genummerd, quintilis en sextilis, vijfde en zesde, (want je rekende vanaf maart) en dan september tot december, zeven tot tien. Quintilus en sextillis (de vijfde en zesde maand) werden later juli en augustus ter ere van Julius Caesar en Augustus.
De Juliaanse kalender
Toen Julius Caesar Pontifex Maximus was, en in deze functie verantwoordelijk voor de kalender, liep de officiële maankalender ongeveer 90 dagen achter op de zonnekalender. In 46 v Chr. voerde hij een verbeterde zonnekalender in. Januari werd nu de eerste maand van het jaar en vanaf 1 januari 45 v. Chr. kreeg een jaar 265,25 dagen. Om de vier jaar werd een extra dag ingevoegd, tussen 24 en 25 februari. Deze nieuwe kalender werd naar Julius Caesar de 'Juliaanse kalender' genoemd. Keizer Augustus veranderde het aantal dagen van wat maanden, zodat zijn maand, augustus, evenveel dagen had als juli, de maand genoemd naar Julius Caesar. Paus Gregorius XIII heeft in 1582 wat kleine verbeteringen aangebracht, en deze Gregoriaanse kalender gebruiken we nog steeds.
Januari werd genoemd naar de tweekoppige god Janus, de god van het heden en verleden. Een kant van het hoofd kijkt naar het verleden en een naar de toekomst. Februari was genoemd naar de god Februus. In februari werden de februalia gevierd, waarbij aan de Manes, de geesten van de dode voorouders, offers werden gebracht.
De kalender was een maankalender. Dat wil zeggen dat ze per zonnejaar een paar dagen overhielden. Maart, mei, juli en oktober hadden 31 dagen, de rest 29, in totaal dus 355. Meestal werden om het jaar tussen 23 en 24 februari 27 of 28 dagen extra toegevoegd. Deze extra maand heet de intercalans. Soms werd dit echter om politieke redenen niet gedaan, of werd het eenvoudig vergeten omdat bijvoorbeeld oorlogen een hogere prioriteit hadden. De kalender en de werkelijkheid van de seizoenen liepen langzamerhand sterk uiteen.
De eerste dag van de maand heet Kalendae. Daar komt ons woord kalender vandaan. Kalendae betekent 'uitroepen', want op deze dag werd bekend gemaakt of de Nonae op de vijfde of zevende dag zou vallen en welke feesten er die maand zouden zijn. Dan kwam Nonae (nieuwe maan), en een week daarna de Idus (volle maan). Idus werd ook wel Eidus genoemd. De maanden telden evenveel dagen als tegenwoordig.
In het nederlands zeg je kalenden, nonen en iden. Ik hou de latijnse termen aan. Het valt ook op dat de Romeinen altijd de meervoudsvorm gebruiken.
In de maanden januari, februari, april, juni, september, november en december viel de Nonae op 5 en Idus op 13. In de maanden maart, mei, juli en oktober viel de Nonae op 7 en de Idus op 15.
De dag voor de Kalendae, Idus of Nonae werd pridie genoemd. Het was pridie kalendas, pridie idus en pridie nonas.
Nu komt het ingewikkelde deel. De dagen er tussen in werden niet doorgeteld, maar teruggerekend vanaf de Kalendae, Nonae of Idus. Daarbij werd de Kalendae, Nonae of Idus meegeteld. Na de idus werd teruggeteld vanaf de kalendae van de volgende maand. Het klinkt ingewikkeld maar echt, even oefenen en het valt reuze mee!
Laten we 8 juli uitrekenen. In juli valt de Nones op 7 en de Ides op 15. Je zou zeggen, het is een dag na de nonae. Maar de nonae is voorbij, je moet nu terugtellen van de idus. Je telt van 15 (de idus) terug naar 8. De idus tel je mee. dan kom je uit op de achtste dag voor de idus. Een beetje ingewikkeld, maar alles went. Deze datum werd door de Romeinen genoteerd als ante diem octavum kalendae Iulius of kort: A.D. VIII Kal. IVL. 8 juli was ook te onthouden door twee feesten die op die dag vielen. (jawel , mijn verjaardag niet eens meegerekend)
De dagen van het jaar werden ook onthouden door de feesten die op deze dagen gehouden werden.
De schrikkeldag, om de vier jaar ingevoegd na 24 februari, is ANTE DIEM BIS VI KALENDAS MARTIAS
De dagen van de maand
--Op 15 maart was er een bizar feest, gewijd aan Annae Perenna. Zij was de verpersoonlijking van de opeenvolging van jaren. Zij werd uitgebeeld als een oude vrouw. Zij werd aanbeden door zowel mannen als vrouwen en deze dag werd gevierd met veel dansen, vrolijkheid en vooral wijn drinken. Het was namelijk de bedoeling zoveel glazen wijn te drinken als jaren dat je wenste te leven. Dit moet een bijzondere feestdag geweest zijn :)
--Op 1 april was het onze feestdag dames!!! Dan werden de Veneralia gevierd. Deze dag was gewijd aan de godin Venus. Vrouwen mochten dan voor 1x in de mannen afdeling van het badhuis zwemmen, getooid met mirtenkransen. Dit bracht geluk in de liefde. Een handige godin voor de dames op leeftijd onder ons kon op deze dag ook geëerd worden. Zij was Fortuna Virilis en ter ere van haar werden offers van bloemen en vooral wierook gebracht. Zij zou er dan voor zorgen dat schoonheidsfoutjes nooit door anderen werden opgemerkt in het badhuis!!!! Praktische mensen, die Romeinen. Ze zagen religie als een soort handelsovereenkomst tussen mensen en goden. De mens werd verondersteld zich nauwgezet aan alle offers en voorschriften te houden, en de god zich aan zijn/haar speciale zegeningen.
--In mei had je de Lemuria. Dit werd gehouden op 9, 11 en 13 mei, omdat even dagen ongeluk brachten. De Lemuria waren de geesten van doden die een gewelddadige of onvoortijdige dood gestorven waren. Zij moesten op deze dagen door allerlei rituelen tevreden gesteld worden zodat ze geen ongeluk zouden brengen. Op 11 mei werd de godin Mania speciaal geëerd. Zij was godin van de dood en moeder van de Lares (familiegoden die in elk huis vereerd werden). Op deze dag werden afbeeldingen van kleine lelijke gezichtjes geofferd. Als een familie in gevaar was, door ziekte bijvoorbeeld, werd haar beeltenis buiten het huis opgehangen.
--11 en 15 januari was er een feest ter ere van Carmentis, de godin van geboorte. In haar tempel mocht niets van leer gedragen worden, omdat dat herinnerde aan het doden en slachten van dieren. Als ze op deze dag aanbeden werd, werden hierdoor twee andere godinnen opgeroepen, Porrima die beschermvrouw was van babies die met hun hoofd eerst worden geboren, en Postversa voor de babies in een stuitligging.
--27 april tot 2 mei, de Floralia, ter ere van de godin Flora, beschermvrouw van bloemen en lente. Er werden vele theatervoorstellingen gehouden en als climax spelen in het circus. Voor de spelen begonnen werden er hazen en geiten in de arena losgelaten, als vruchtbaarheidssymbolen. (Wij hebben er de paashaas aan over gehouden)
De avond voor de fatale idus van maart 44 v Chr. (De dag dat Caesar vermoord werd) Sir Edward John Poynter
Enige rare maar altijd handige feesten.
De oude romeinen waren bijzonder bijgelovig, zo vonden ze dat bepaalde dagen (dies atri) ongeluk brachten. Ook de dag na de kalandae, nones en idus sloegen ze het liefst over. Keizer Augustus weigerde belangrijke zaken te doen op de nones. Suetonius, De Vita Caesarium, XCII De maand mei was een ongunstige maand omdat de Lemuria (feest van de doden) in deze maand plaatsvonden.
Dit waren maar enkele van de vele officiële feestdagen
De beleving van tijd
Wij mensen van nu weten tot op de seconde wat de tijd is. We hebben een strak ritme, slechts onderbroken door de klok een keer per half jaar een uur voor-of achteruit te zetten bij zomer- of wintertijd. Zeg "ik wil dat je gaat werken om 9 uur s' ochtends" en 9 uur s' ochtends zal het zijn.
De romeinen daarentegen leefden eeuwenlang op het natuurlijk ritme van dag en nacht en de seizoenen. In de winter waren de dagen korter en de nachten langer, en in de zomer de dagen langer en de nachten korter.
De tijd werd dus ingedeeld in 12 stukken van zonsopgang tot zonsondergang. Er werd gebruik gemaakt van zonnewijzers en waterklokken.
In 264 v.Chr. werd van de Grieken het horologium overgenomen. Dit was een zonnewijzer die de dag verdeelde in 12 periodes. Er werd gerekend vanaf zonsopgang tot zonsondergang.
Nog later leerden ze via de Grieken de waterklok kennen. Met de waterklok was het mogelijk ook de dagen zonder zon in uren te verdelen Romeins: horologium ex aqua. Grieks: clepsydra
Ook de nacht was nu in uren op te delen. Dit werd echter pas in de 4de eeuw na Chr. gedaan! Toen werden de dag en nacht in 24 gelijke stukken opgedeeld, net als nu het geval is. Van middernacht tot middernacht.
De uren kwamen niet overeen met ons uur, netjes opgedeeld in 60 minuten. Een romeins uur kon in onze berekening een half uur zijn of 2 uur en van alles ertussenin. Het lijkt me bijzonder moeilijk om zo de juiste data en tijden van gebeurtenissen te achterhalen maar het schijnt te kunnen met allerlei wiskundige berekeningen en met behulp van astronomie.
Terug naar onze Romeinen in de eerste eeuw na Chr.
De uren heetten eenvoudig eerste uur, tweede uur etc. (Hora prima, secunda, tertia, quarta, quinta, sexta, septima, octava, nona, decima, undecima, duodecima)
Voor enige nauwkeurigheid werd de waterklok gebruikt samen met de zonnewijzer. (Waarbij de zonnewijzer werd gebruikt om de waterklok "gelijk" te stellen).
De uren leken dus wel van elastiek te zijn. Lang in de zomer, kort in de winter. Per dag verschillend. Wij zouden er gek van worden.
Waterklokken kregen net als de moderne (ouderwetse) koekoeksklokken grappige toevoegingen. Zoals fluitjes bij het hele uur of zelfs figuurtjes die konden bewegen.
Seneca zei al dat het makkelijker was om filosofen het eens te laten worden over een onderwerp dan om het eens te worden over de precieze tijd.
Midwinter
I. Hora prima 7:33 / 8:17 II. Hora secunda 8:17 / 9:02 III.Hora tertia 9:02 / 9:46 IV. Hora quarta 9:46 / 10:31 . V. Hora quinta 10:31 / 11:15 VI. Hora sexta 11:15 / 12:00 middag VII. Hora septima 12:00 / 12:44 . VIII. Hora octava 12:44 / 13:29 IX. Hora nona 13:29 / 14:13 X. Hora decima 14:13 / 14:58 XI.Hora undecima 14:58 / 15:42 XII. Hora duodecima 15:42 / 16:27
Midzomer
I. prima 4:27 / 5:42 II. secunda 5:42 / 6:58 III. tertia 6:58 / 8:13 IV. quarta 8:13 / 9:29 V. quinta 9:29 / 10:44 . VI. sexta 10:44 / 12:00 middag VII. septima 12:00 / 13:15 VIII. octava 13:15 / 14:31 IX. nona 14:31 / 15:46 X. decima 15:46 / 17:02 XI. undecima 17:02 / 18:17 XII. duodecima 18:17 / 19:33
Een waterklok was oorspronkelijk heel primitief. Gewoon een aardenwerken pot gevuld met water en een gat onderin waar het water uit wegliep. Deze methode werd gebruikt om bv de spreektijd aan te geven tijdens een rechtzaak.
Maar al vanaf zo 270 BC werd er door Griekse en later ook Romeinse wetenschappers en astronomen hard gewerkt aan steeds preciezere waterklokken.
In de praktijk:
HORA PRIMA Romeinen stonden met zonsopgang op. Meestal was de eerste zorg water halen bij een openbare fontein. Ook het brood moest meestal gehaald worden bij een bakker omdat de meeste huishoudens geen gelegenheid tot zelf koken en bakken hadden. Snel snel ontbijten. Wat brood, kaas. olijven en wat er was overgebleven van de avondmaaltijd ervoor. Het openbare leven kwam al snel op gang. Alle slaven waren al bezig. De eerst kappers om je baardgroei af te scheren waren ook al open. HORA SECUNDA Iedereen ging nu aan het werk. De cliënten stonden aan de deur van hun patrones om hun salutatio te brengen. HORA QUARTA Het leven was in volle gang. De markten waren open op het Forum, de kinderen kregen les, iedereen was druk druk druk. HORA SEPTIMA Pauze! Met een beetje geluk een uitgebreide lunch thuis en dan een dutje doen. Je kon ook wat eten of eten afhalen bij een van de vele thermopolia . Dit was natuurlijk het heetste deel van de dag waar iedereen wat luier wordt. HORA OCTAVA Weer aan het werk, maar rijke Romeinse mannen gingen nu naar het badhuis. Ook hier gingen de zakengesprekken gewoon door en werden vast in de koele en relaxte sfeer van het badhuis de meeste beslissingen genomen. Er kon in een badhuis ook worden gesport. Zelfs slaven en vrouwen konden gebruik maken van de badhuizen, maar meestal op andere uren, zoals vroeg in de ochtend. HORA DUODECIMA Nu gaat de hele familie eten. Na het eten met de kippen op stok. De slaven moesten natuurlijk eerst afruimen en alles voor de volgende ochtend klaarmaken. Entertainment was er niet of nauwelijks. Helaas. Morgen weer vroeg op.
Janus, god van drempels en deuren Vaticaans Museum
Een week bestond bij de romeinen uit 8 dagen. Pas vanaf de eerste tot derde eeuw na Chr. kregen we geleidelijk aan zeven weekdagen. Deze dagen kregen namen uit de Griekse astrologie, vertaald naar Romeinse goden en hemellichamen. Dies Solis / zon (zondag) Dies Lunae / maan (maandag) Dies Martis / Mars (dinsdag) Dies Mercurii / Mercurius (woensdag) Dies Iovis / Jupiter (donderdag) Dies Veneris / Venus (vrijdag) Dies Saturni / Saturnus (zaterdag) Zoals je ziet komen onze namen voor zaterdag, zondag en maandag hier rechtstreeks vandaan.
De afkortingen
Kalendae = kal. of k. Pridie = prid. of pr. Nonae = non. of n. Idus = id. of i. ook wel eid (eidus) A.D. = Ante Diem (latijn: vòòr de dag), niet te verwarren met ons gebruik van AD "Anno domini" (dit betekent " in het jaar des Heren"). Hiermee bedoelt men onze jaartelling die begint met de geboorte van Christus in het jaar 0.
De U was dezelfde letter als de V en werd uitgesproken als "oe" . De I betekent soms een J en werd net als nu uitgsproken als een "i" of "j"
januari = IANVARIVS IAN. februari FEBRVARIS FEB. maart MARTIVS MART. april APRILIS APR. mei MAIVS MAI. juni IVNIVS IVN. juli IVLIVS IVL. augustus AVGVSTVS AVG. september SEPTEMBER SEPT. oktober OCTOBER OCT. november NOVEMBER NOV. december DECEMBER DEC.
En dan nog...
De nummers worden vervoegd in de Accusativus. De cijfers die je nodig hebt:
3 Ante diem tertium 4 Ante diem quartum 5 Ante diem quintum 6 Ante diem sextum 7 Ante diem septimum 8 Ante diem octavum 9 Ante diem nonum 10 Ante diem decimum 11 Ante diem undecimum 12 Ante diem duodecimum 13 Ante diem tertium decimum 14 Ante diem quartum decimum 15 Ante diem quintum decimum 16 Ante diem sextum decimum 17 Ante diem septimum decimum 18 Ante diem duodevicesimum 19 Ante diem undevicesimum
De nachtbrakers hadden geluk. De tijd werd niet nauwkeurig geteld tot het eerste morgenlicht, hora prima.
prima vigilia ongeveer 18.00 tot 21.00 secunda vigilia ongeveer 21.00 tot middernacht terta vigilia ongeveer middernacht tot 03.00 quarta vigilia ongeveer 03.00 tot 06.00
Hoe telden Romeinen de jaren?
De jaren werden geteld vanaf de stichting van Rome. Romeinse geleerden konden het lang niet eens worden over de precieze datum, maar het werd uiteindelijk vastgesteld op 753 v. Chr. Sommige geleerden hielden vast aan 754 v. chr. Het geboortejaar van Christus bestond natuurlijk niet, Romeinen zeiden A.U.C., ab Urbe condita. ("vanaf de stichting van de stad") Bijvoorbeeld het jaar 100 v. Chr. was voor de Romeinen 653 A.U.C Ons AD "Anno domini" ("in het jaar des Heren") werd pas vanaf de zesde eeuw na Chr.gebruikt. Hiermee bedoelt men onze jaartelling die begint met de geboorte van Christus in het jaar 0.
Maar de jaren werden eigenlijk genoemd naar de consuls in Rome die dat jaar waren aangesteld.
Fasti (onze kalender)
Ook de Romeinen hadden net als wij kalenders. Ze worden fasti genoemd.
De fasti waren er in alle vormen maten en uitgebreidheid, net als nu. Sommige fasti waren heel eenvoudig, alleen de dagen van het jaar werden vermeld of soms zelfs alleen het seizoen met aanwijzingen wat je moest zaaien en oogsten.. Maar er waren ook fasti die in steen werden uitgehouwen en op het forum neergezet. Daarop kon je de data van alle religieuze feesten van het jaar zien en heldendaden van vroeger die herinnerd moesten worden. Priesters in dienst van de staat gingen over deze fasti. (pontifex) Zij waren natuurlijk de enigen die de juiste religieuze betekenis konden geven aan de dagen. Er waren speciale fasti met de namen van alle consuls.
Wat opvalt op de fasti is dat de dagen geen namen maar letters hadden, de letters A tot H.
De week telde voor de Romeinen 9 dagen. Dit was een nundinum, ofwel Romeinse week. Het waren echter 8 dagen, de marktdag, nundinae, werd dubbel geteld, als eerste en laatste dag van de week.
Daarnaast krijgen dagen nog aparte letters om een precieze betekenis te geven. Je had natuurlijk de kalendae, nonae en idus. Zij werden met de letters K, Non en I of EID aangegeven. De C was voor Dies Comitiales, en dag waarop het comitium bij elkaar mocht komen.
Dan had je nog de letter F (dies Fasti), dagen waarop rechtgesproken mocht worden en de N (dies Nefasti), dagen waarop geen rechtgesproken mocht worden en het comitium niet bij elkaar mocht komen in vergadering. Soms mocht het wel 's ochtends, Fp (Fastus primo ) en niet 's middags. Soms juist andersom, Np (Nefastus primo). De dies nefasti waren waarschijnlijk meestal religieuze feestdagen. Dan had je nog de geheimzinnige En (endotercisus) waar de idus onder viel en ook veel religieuze feesten
De marktdag (Nundinae, de A ) werd meestal in rood aangegeven.
Een deel van een fasci. Deze komt uit 84-55 v. Chr.
Nu jullie precies weten hoe je de Romeinse datum moet berekenen is het tijd het je wat makkelijker te maken :)
romeinse datum converter
Onderzoek, tekst en webdesign Sione van Walderveen